Gedenkplaat ter herinnering aan Willem Frederik, graaf van Nassau, stadhouder van Friesland in de Prinsentuin te Leeuwarden. Datum foto: 28 december 2008. Auteur: Arch. Licentie: Publieke Domein.
Willem Frederik van Nassau-Dietz
Willem Frederik wordt in Arnhem geboren op 7 augustus 1613. Hij overlijdt in Leeuwarden op 31 oktober 1664 door een noodlottig ongeval. Daarover straks meer. Willem Frederik is graaf van Nassau-Dietz van 1640 tot 1654 en vorst van Nassau-Dietz van 1654 tot 1664. Verder is hij stadhouder van Friesland geweest van 1640-1664 en stadhouder van Groningen en Drenthe van 1650 tot 1664. Ook is hij landcommandeur van de Duitse Orde tussen 1641 en 1664. Willem Frederik is de zoon van Ernst Casimir van Nassau-Dietz (1573-1632) en Sophia Hedwig van Brunswijk-Wolfenbüttel (1592-1642). Zij is een dochter van regerend hertog Hendrik Julius van Brunswijk-Wolfenbütttel en Elisabeth, prinses van Denemarken. De vader van Willem Frederik is een zoon van Jan VI van Nassau-Dillenburg en Elisabeth van Leuchtenberg. Willem Frederik wordt gezien als een stamvader van ons huidige koninklijk huis.
Zijn studie Willem Frederik studeert eerst in Leiden en later in Groningen. Vervolgens neemt hij dienst in het leger van Frederik Hendrik van Oranje (1584-1647). In 1640 neemt hij deel aan de strijd om Hulst in Zeeland, waarbij zijn oudere broer Hendrik Casimir I van Nassau-Dietz om het leven komt. Daarna ontstaat er een conflict met Frederik Hendrik van Oranje (1584-1647) over de vraag wie Hendrik Casimir zal gaan opvolgen als stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe.
In het leger Als opperbevelhebber van het leger weigert Frederik Hendrik dan ook om Willem Frederik tot veldmaarschalk te benoemen. Willem Frederik doet er alles aan om Frederik Hendriks vertrouwen te winnen. Uiteindelijk wordt hij stadhouder van Friesland en Frederik Hendrik van Groningen en Drenthe. Tegen die tijd is de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) bijna voorbij.
Stadhouder Stadhouder zijn is de titel van een van de belangrijkste functionarissen in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De titel is ingevoerd door de hertog van Bourgondië in de Bourgondische Nederlanden. De titel komt oorspronkelijk van het Latijnse locum tenens, locus = plaats en tenens = houdend (in de betekenis van beheren of besturen), via het Franse lieu-tenant, het Duitse Statthalter en het Engelse steward. Stadhouder betekent dus plaatsvervanger. De stadhouder is oorspronkelijk een edelman die, namens de landsheer, in één of meerdere gewesten voor hem in de plaats treedt en zijn gezag uitoefent. Dit komt eerst alleen bij uitzonderingen voor, maar in de vijftiende eeuw verwerft het Bourgondische Huis steeds meer grondgebied en krijgt zij wegens die uitbreiding behoefte aan een permanente plaatsvervanger. Stadhouders hebben verschillende functies; zij hebben bijvoorbeeld zitting in de Raad van State, kunnen de gewestelijke staten bijeenroepen en zitten het rechtscollege voor. De stadhouder is eigenlijk officieel een ambtenaar. De volledige macht, uitvoerend en wetgevend, blijft in handen van het bestuur van iedere provincie. In de praktijk trekt de stadhouder echter grote persoonlijke macht naar zich toe. Op gewestelijk niveau draagt hij vaak de leden van de vroedschappen van steden voor en weet zo zijn eigen volgelingen in de meest fundamentele besluitvormende organen te benoemen. In Zeeland is hij de eerste edele en daarmee lid van de Staten van die provincie.
Aanslag op Amsterdam
Stadhouder van Groningen en Drenthe Als Willem II even later plotseling overlijdt, wordt Willem Frederik alsnog stadhouder van Groningen en Drenthe. Zijn benoeming tot veldmaarschalk van de Republiek wordt enkele malen door Johan de Witt (1625-1672) en Cornelis de Graeff (1599-1664), die o.a. burgemeester van Amsterdam is, tegengehouden.
Opstand in de stad Groningen In 1662 wordt Willem Frederik door de Staten van Friesland aan het hoofd van een klein expeditieleger gesteld dat de orde in de stad Groningen moet herstellen. In die stad zijn problemen ontstaan rond Johan Schulenborgh. De verstandhouding tussen Schulenborgh en de regenten in Groningen is slecht. De regenten aanvaarden hem, maar respecteren hem niet. Als ingezetene van de Stad Groningen moet Schulenborgh op zoek naar andere vrienden. De regenten van de Stad Groningen verordonneren dat alle goederen uit de Ommelanden, de levensbron van de stad, verhandeld moeten worden op de markt in de stad. Medestanders voor zijn politiek vindt hij in de ontevreden gildes van de Stad Groningen en de inwoners van de Ommelanden.
Met zijn tegenstrijdige opvattingen maakt Schulenborgh veel vijanden onder de regenten in de Stad Groningen. Dit leidt ertoe dat Schulenborgh in 1661 zijn zetel in de vroedschap van Groningen en daarmee ook in de Staten-Generaal verliest, nadat hij is beschuldigd van omkoping door Portugal inzake de Vrede van Den Haag. Een aantijging vanwege verduistering van geld tegen hem blijft echter onbewezen. Ook heeft Schulenborgh zich niet gehouden aan de opdracht die de Staten van Stad en Lande aan hem hebben meegegeven omtrent de vrede met Portugal. De Staten zijn namelijk fel tegen het afstaan van Nieuw Holland aan de Portugezen.
Een uitvoerig geschreven verdediging door Johan de Witt helpt niet om de eer van Schulenborgh te redden. Om zijn eer en zetel terug te krijgen schakelt Schulenborgh zijn vrienden bij de gilden van de Stad Groningen in om druk uit te oefenen op de regenten van de Stad Groningen. In 1662 breken er rellen uit in Groningen en het stadsbestuur is gedwongen Schulenborgh weer in ere te herstellen. Om wraak te nemen op Schulenborgh schakelt het stadsbestuur stadhouder Willem Frederik van Nassau-Dietz in. De stadhouder komt met een leger eind 1662 als een verrassing voor de opgehitste burgerij in Groningen aan. In begin 1663 breekt de stadhouder de macht van de gilden en daarmee de burgerij en worden de regenten de absolute heersers over Groningen. Willem Frederik laat de bezittingen van Schulenborgh in beslag nemen. De schuldigen van het oproer worden gevangengezet of komen onder huisarrest te staan. Een zeer partijdige rechtbank veroordeelt Schulenborgh en andere beklaagden voor het burgeroproer in de zomer van 1662 ter dood. Schulenborgh en een paar medestanders weten met veel geluk de stad te ontvluchten, verkleed in vrouwenkleren. Hij vlucht naar Münster, waar hij de bisschop, Bommen Berend dient. Na diens door in 1678 kan hij zich zonder in problemen te raken in Den Haag vestigen.
Dagboeken Willem Frederik is ook bekend geworden vanwege zijn dagboeken die later teruggevonden zijn. Hierin schrijft hij openhartig over emotionele onderwerpen als ziekte, lust, drankzucht, berouw en schuld. Tijdens ziektes en onpasselijkheden houdt hij zorgvuldig zijn stoelgang en braakpartijen bij [2].
Zijn huwelijk en zijn kinderen Na zo'n tien jaar vleien, gepaste aandacht geven, zich bemind maken bij Frederik Hendrik van Oranje (de stedendwinger) en diens echtgenote, de bazige Amalia van Solms (1602-1675), moet Willem Frederik toezien hoe hun oudste dochter, Louise Henriëtte, wordt uitgehuwelijkt aan Frederik Willem I, de grote Keurvorst van Brandenburg (1620-1688) [2].
Willem Frederik trouwt echter op 2 mei 1652 te Kleef met de vijfde dochter van Frederik Hendrik, zijn achternicht [3] Albertine Agnes van Nassau (1634-1696). Uit dit huwelijk worden twee kinderen geboren:
1. Amalia (1655-1695). Zijn trouwt met Johan Willem van Saksen-Eisenach (1666-1729). Het wordt zijn eerste van vier huwelijken.
Het tragische einde van Willem Frederik Tijdens een jachtpartij wil Willem Frederik een schot lossen met zijn zadelpistool, dat weiger af te gaan. Bij het schoonmaken van het pistool krijgt hij een schot door zijn kin en kaak. Hij overlijdt een paar dagen later op 31 oktober 1664 ten gevolge van dit ongeval. Zijn stoffelijk overschot is bijgezet in de grafkelder van de Friesche Nassau's in Leeuwarden. Het pistool waarmee hij zich heeft gedood, bevindt zich in het Rijksmuseum Amsterdam [1].
Twee van zijn pistolen
Afbeelding boven: Koppel pistolen en kogel van Willem Frederik van Nassau, stadhouder van FrieslandPistool, afkomstig van Willem Frederik van Nassau Objecttype: radslotpistool Objectnummer: NG-NM-1109-A Omschrijving: Ruiterpistool, deel van koppel identieke ruiterpistolen van het 'Hollandse type'. Sleuf: Radslot. Vlakke slotplaat, van achteren smal uitlopend, vastgezet met twee slotschroeven (waaronder benen rozetten). Lus: Achtkantig (achterzijde) en rond. Lade: Onversierd, aan de voorzijde een ijzeren ladeband. Kolf: Onversierd. Op de onderkant van de ijzeren trekkerbeugel resten van versiering. Van een van de pistolen is de lading bewaard gebleven. Vervaardiger: geweermaker, anoniem. Plaats vervaardiging: Nederland (mogelijk). Datering: ca. 1650. Fysieke kenmerken: ijzer, notenhout, been. Materiaal: ijzer, notenhout, been. Techniek: smeden / snijden. Afmetingen: geheel: l 70 cm. kaliber: d 1,3 mm. Toelichting Met één van deze pistolen heeft Willem Frederik, Graaf van Nassau, Katzenelnbogen, Dietz en Spiegelberg en stadhouder van Friesland (vanaf 1640), Groningen en Drenthe (vanaf 1650) op 31 oktober 1664 zich per ongeluk dodelijk verwond toen hij het wapen inspecteerde. De wapens dateren uit circa 1650 en zijn in het bezit van het Rijksmuseum te Amsterdam. Licentie: Public Domain.
Opvolging Willem Frederik wordt na zijn dood opgevolgd door zijn zoon Hendrik Casimir II. Omdat deze nog te jong is, wordt de weduwe van Willem Frederik eerst 'regentes' voor haar zoon.
Prinsentuin te Groningen De voorletters van Willem Frederik en zijn echtgenote Albertine Agnes zijn in de Prinsentuin in Groningen te zien in de vorm van geknipte heggetjes. Willem Frederik heeft opdracht gegeven voor de aanleg van de Prinsentuin in Groningen. Het Prinsenhof behoort hem en andere Nassau's toe, maar Willem Frederik vertoeft er maar zelden.
Meer lezen: De gezondheid in de 18e eeuw.
|